In de serie “the making of ” deze keer een lekker klassiek voorgerecht, dat voor kleine honger ook als hoofdgerecht kan dienen.
Vol-au-vent is in zijn originele vorm een pasteibakje gevuld met kippenragout. Uiteraard maken we de ragout zelf, voor het pasteibakje pak ik die van Jos Poell.
Ik koop een hele kwalitatief goede (bio) kip, ik snij die in 4 delen en snij vervolgens de filet uit het borststuk (ik ben zoon van een poelier, dus dat doe ik bijna met mijn ogen dicht 🙂 ). De rest stop ik in een grote pan met water, met kippenbouillon blokje, foelie, laurier en kruidnageltje. De filets gebruik je de volgende dag voor een ander gerecht. Dit breng je aan de kook en laat lekker pruttelen voor minstens een uur. In de tussentijd maak je een zgn. roux om straks met het bouillon de ragout te maken.
De roux maak je door gesneden champignons aan te bakken en, als voldoende geslonken, met ruim bloem te overstrooien en een redelijke consistentie te maken. De bloem ook goed mee laten garen en dan de roux af laten koelen.
Je scheidt het vlees van het vel en de botten, dat moet er zo afvallen en legt het even apart
Je bakt nu de pasteibakjes volgens het voorschrift op de verpakking in de oven. In een braadpan breng je de roux op temperatuur en ga je beetje bij beetje de bouillon toevoegen tot je de gewenste dikte krijgt. Dan voeg je de kip bij en breng het evt op smaak met zout en peper en verwarm tot bijna koken terwijl je blijft roeren.
Serveer het op een mooi bord in/met het pasteitje. Als het je hoofdmaaltijd is serveer er een salade bij. Je kunt ipv het pasteitje, ook de ragout met rijst eten. Ik dronk er een witte volle wijn bij. Eet smakelijk!