In de week van 13 mei 2019 heb ik een reis naar Alto Adige gemaakt om “mijn”wijnhuizen te bezoeken, nieuwe potentiele partners te vinden én te genieten van dit prachtige stukje Italie.
Ik zal in een aantal blogs verslag doen en ingaan op interessante zaken die ik bij het bezoek ben tegen gekomen. In dit eerste blog zal ik wat meer vertellen over het gebied zelf. Wat maakt dit gebied nu zo speciaal? Welke keuzes maken de wijnboeren gegeven de omstandigheden?
De wijntraditie in Alto Adige gaat terug naar zeker de 13e eeuw. In een straal van ongeveer 1 kilometer net buiten Bolzano staan 3 van mijn wijnhuizen die alle drie in een gebouw resideren dat stamt uit de 13e eeuw. Omringd inmiddels door woonhuizen, door de optrekkende urbanisatie vanuit Bolzano, oefenen ze met steeds meer moeite hun vak uit. De kelders zijn prachtig, maar de logisitiek wordt steeds lastiger en de eerste is al in een gebied iets verder op, een nieuwe lokatie aan het opzetten. De groeiambitie kan bijna niet meer in de huidige omgeving worden gerealiseerd.
Als we meer inzoemen op de huidige tijd heeft Alto Adige een moeilijke periode achter de rug. In de 70/80-er jaren van de vorige eeuw werd er in Alto Adige nauwelijks zelf wijn op de fles gemaakt. Alle wijn werd in grote vaten naar voornamelijk Zwitserland verkocht. Grote inkoopbedrijven bepaalden wat er gebeurde en dat had geen goede invloed op de kwaliteit. De nadruk lag op kwantiteit en winst maken. Alto Adige kreeg een slechte naam en zakte weg als belangrijk wijnproducerende regio.
De nieuwe generatie wijnmakers hebben zich toen verenigd en kwaliteit als belangrijkste waarde in hun proces (her)ingevoerd. Belangrijk uitgangspunt was daarbij de klimatologische omstandigheden en de diversiteit aan bodemgesteldheid in dit gebied. Het zijn voorwaarden waar elke wijnmaker in de hele wereld mee moet werken, maar in Alto Adige is dat best bijzonder.
Alto Adige ligt in een beschutte kom net achter de Dolomieten. De bergen ‘beschermen’ het gebied, beinvloeden het weer en samen met de aanwezigheid van de rivier de Eisack (Isarco in het Italiaans) is hier een micro klimaat ontstaan dat uniek is. In de zomer zeer heet overdag, maar flinke afkoeling in de nacht, genoeg wind door het jaar heen, 300 zondagen per jaar, maar alles is toch groen door de flinke regenbuien door toedoen van de omringende heuvels/bergen.
Verder hebben de vroegere ijstijden hele verschillende afzettingen in Alto Adige achter gelaten. Delen zijn zeer steenrijk, andere hebben een bovenlaag van humus. Voor de keuze van welke druiven waar verbouwd gaan/kunnen worden is dat heel beslissend in dit gebied. De verschillende soorten bodem liggen kris kras door het gebied en daardoor zie je op een heel klein gebied relatief veel verschillende druiven groeien. Verder is door de versplinterde eigendomsstructuur hele kleine percelen gemeengoed. De gemiddelde wijnboer heeft niet meer dan 0,7 hectare. Het resultaat: een heel pluriform en kleinschalig wijngebied met veel druivensoorten, waar een filosofie achter zit, die voor een gewone ( wijn) toerist niet gelijk duidelijk is.
Kijkend naar de verschillende bodemstructuren in de foto wordt de linker bodem ingezet voor lichtere wijnen, zowel wit als rood: o.a. Pinot Grigio & Weissburgunder op de hoger gelegen wijngaarden en de Vernatsch in zijn verschillende varianten. De middelste bodem is kwalitatief de beste en daar wordt dan ook de Lagrein Riserva toppers op gemaakt. Op de rechter bodem worden o.a. de jaargangen Lagrein gemaakt. Zeer smaakvol ook, maar minder duur. Deze wijngaarden liggen op ca 250 meter boven de zeespiegel.